Een goed Sinterklaasgedicht schrijven is minder moeilijk dan het lijkt. Je hebt geen dichterlijke talenten nodig, alleen een paar slimme schrijftechnieken. Met deze tips maak je van jouw gedicht iets origineels, grappigs en persoonlijk.
Begin bij de persoon
Bedenk wie je voor je hebt: hobby’s, gewoontes, gekke trekjes, momenten samen. Hoe persoonlijker, hoe leuker. Het maakt je gedicht speels en herkenbaar zonder dat je meteen hoeft te rijmen.
Speel met rijmvormen
Je hóeft geen volrijm te gebruiken. Halfrijm, binnenrijm of beginrijm maakt je gedicht luchtiger en minder voorspelbaar. Of heb je wel eens aan een elfje of limerick gedacht? Het geeft je bovendien meer vrijheid – ideaal als rijmen niet je talent is.
Vermijd clichés (of gebruik ze bewust)
“Ik zat te denken wat ik jou zou schenken…” is misschien traditioneel, maar ook uitgespeeld. Gebruik clichés liever ironisch, of kies een verrassende opening: een dialoog, een confession of een grappige klacht van de Sint.
Humor maakt alles leuker
Zachte plagerijtjes, herkenbare situaties of een klein beetje zelfspot werken altijd goed. Let erop dat de toon lief blijft – Sinterklaasgedichten mogen speels zijn, niet kwetsend.
Bouw structuur in
Een simpel schema helpt: 1) introductie (waarom Sint schrijft), 2) observaties over de persoon, 3) grapje of wending, 4) afsluiting met wens of knipoog. Met een duidelijke bouwstructuur voelt je gedicht vanzelf “af”.
Eindig warm of grappig
Sluit af met iets liefs, of een knipoog naar het cadeau. Het maakt de ervaring compleet wanneer het wordt voorgelezen.
Met een beetje creativiteit, een vleugje humor en een persoonlijke insteek zet je moeiteloos een leuk, origineel Sinterklaasgedicht neer. Neem een half uurtje, schrijf los, en laat je verrassen door hoe goed het lukt.
Foto header via iStock, credits: David Peperkamp

